Gepubliceerd op 16-11-2020

Wilgengors

betekenis & definitie

Emberiza aureola Pallas 1773. In Rusland en een strook van Finland broedende soort van Gors, die in zijn broedgebied vaak in Wilgen zit.

De N naam is mogelijk van D Weidenammer (letterlijk'Wilgengors') overgenomen. De soort is echter niet aan uitsluitend Wilgen Salix gebonden: R RyöpÓBHHK Doebróvnik 'Wilgengors' is letterlijk 'Eiken-vogeltje' (R Ry6 Doeb'Eik Quercus').In N werd de Wilgengors op 12 oktober 1890 voor het eerst waargenomen en gedood. Albarda 1897 noemt dit geval (met weliswaar foute datum) en gebruikt de naam als in het lemma. Aangezien de opgezette vogel niet meer te achterhalen is, geldt nu een vondst van 11 september 1963 op het Continentaal Plat als eerste voor Nederland.

Op 27 september 1989 werd een Wilgengors op Terschelling (Fr) gedocumenteerd [DB 13(2): 55, 1991] . Een friese naam is in de maak: Wylgegoars.

ETYMOLOGIE N Wilg (Salix) <N WILLIGHE, WILGHE (VKc.1618) <mnl wilghe [jvM Naturen Blume, Boek VIII vs.5], willighe <oudnederfr, oudsaksisch wilgia, fries Wylch, wilge(n)beam; nederduits Wilge <mnd wilgia, mhd wilge [WNCD 1980], E Willow <middelengels wilowe, wilghe <oudengels welig. (D Weide 'Wilg' en E withy zijn, etymologisch, andere woorden) Gr èAiKp helikè 'Wilg' (vgl. Gr èAiKtóg heliktós 'kronkelend' en N helix 'spiraal' wijst op het gebruik van Wilgentenen als vlechtwerk. Idg *wel 'draaien, winden'. Vandaar middeliers fal 'heining' en welsh gwawl 'muur, wal'.

N wal (<Lat vallum) is verwant.