Namen voor de Grauwe Vliegenvanger in resp. Achterhoek, Twente en Limburg [Schaars 1989; B&TS 1995; Rynja 1983].
Vlegensjneppe(r) komt in de Achterhoek (die aan Duitsland grenst) voor [Schaars]. Wüst 1970 spelt D Fleegenschnepper en geeft bovendien de namen (/spellingen) Fleigensnepper enFleiefanker (='Vliegenvanger').Het eerste element betekent 'Vliegen-'; zowel Vlieg als Vleeg komt voor in de Achterhoek, synchroon met de ww.en vliegen en vlegen [kaartjes in Schaars 1989 p. 316 en 339].
De [ee]-klank in sommige achterhoekse/nederduitse woorden correspondeert met de [ie]-klank in het N (en het D); zo is er deep ('diep', D tief), neet ('niet', D nicht), leten ('lieten', verleden tijd van laten, D ließen) en reet 'Riet' (zie Reettute). Voor nederduits Deef 'dief' zie sub Diefje. Vgl. ook achterhoeks Geetling/Gieteling ←, maar dit correspondeert met [ei] in het nederduits (Geitlink, Gaidling etc.), en in de grondwoorden N Geit en D Geiß.