Gepubliceerd op 16-11-2020

Terekruiter

betekenis & definitie

Xenus cinereus (Güldenstädt: Scolopax) 1775. Bij ons zeldzaam op de trekverschijnende Steltloper uit de Ruiterfamilie, iets gelijkend op de Oeverloper, maar met een langere en duidelijk opwaarts gebogen snavel.

De soort is niet alleen in het N, maar ook in veel andere talen genoemd naar de rivier Terek, die in de Kaukasus ontspringt, op enige afstand van de tsjetsjeense hoofdstad Grozny stroomt en uitmondt in de Kaspische Zee, c.200 km ten zuiden van de Wolga-delta. Vandaar dat de F naam in gunstige zin van Bargette de Térek veranderd is in Bargette du Térek: men zou uit de eerste naam misschien kunnen denken dat Terek een persoon was. De duitse natuurhistoricus Johann Anton von Güldenstädt (1745-1781) heeft de vogel op de trek tussen het siberische broedgebied en het oostafrikaanse overwinteringsgebied ontdekt aan de Terek en beschreven in Reisen durch Rußland und im Caucasischen Gebirge (in 2 delen uitgegeven door P S Pallas in de jaren 1781-1791) (zie ook sub Witoogeend). Van de talrijke namen met de riviernaam erin volgen hier als voorbeeld: de oude wetenschappelijke namen Tringa terek en Terekia cinerea, welke laatste ws. model heeft gestaan voor pools Terekia; hongaars Terekcankó; Sp Andartios de Terek; It Piro-piro Terek; deens Terekklire; in Letland, de dichtstbijzijnde broedplaats, heet de vogel niet naar de rivier: Peleka tilbite betekent letterlijk: 'grijze Ruiter'.BENOEMINGSGESCHIEDENIS Van Balen 1915 gebruikte voor deze als doortrekker in NederlandsIndië voorkomende soort de naam TerekStrandloper. Kist 1954 en NAE 1958: Terek Strandloper. Oreel 1980: TerekRuiter.

Gr Xenus =ook 'vreemdeling'; ws. realiseerde men zich ten tijde van het geven van deze naam, dat de soort aan de Terek slechts "vreemdeling", lees: 'doortrekker' was. Zo ook zou de wetenschappelijke naam Xema (na een verschrijving) voorde Vorkstaartmeeuw ← te verklaren zijn.