Gepubliceerd op 16-11-2020

Stag Duinstag Duinstagger

betekenis & definitie

Volksnamen voor de Tapuit ←, o.a. in Haarlem en Katwijk. Op Texel de heterofonen Stoag en Stoachie [Dijksen 1992].

Duinwijst op de biotoop van deze vogel in Nederland.ETYMOLOGIE Deze is onbekend, zegt vDE 1993.

Echter, N/D Stag 'touw of staaldraad dat dient ter steuning van de mast' <mnl stach <idg *sta 'staan' hebben mogelijk iets met de naam voor de vogel te maken wegens zijn markante, rechtopstaande houding. In Norfolk (E) is Stag de volksnaam voor Winterkoning. De naam verwijst hier naar het opstaand staartje, als een stokkie (vgl. ouddeens stag 'stok') [Lockwood 1993]. Stagger is ws. het nomen agentis bij het ww. staggen. {Er is een verouderd N ww. staggeren 'wankelen, steeds maar weer tot staan (proberen te) komen' [VK c.1618]}. Gezien westfries stagge 'dekken' (gezegd van stieren) [Pannekeet 1990; Weijnen 1996] zou men zich een relatie kunnen voorstellen tussen de naam Stag(ger) en de naam Tapuit (als taphierin zou staan voor 'penis'), eventueel als 'de vogel die stagt'. Het mannelijk aspect zit ook in E stag o.a. 'mannetjes-Hert', oudnoords steggr 'mannetjesvogel' en noors E-stegg V Eidereend', ws. etymologisch verwante woorden [Weekley 1967].

< >