Officiële friese naam voor de Zeekoet ← [Boersma 1972]. In ViF 1977 is deze naam de enig genoemde.
De Vries 1928 vermeldt: "Skut ef Skoet. Noardfrysk (Helgolan): Skut ef Skyt. Ingelsk (yn Yorkshire): Skout." De Vries 1912 geeft maar één friese naam; dit is (verrassenderwijs) Sékoet; en voor Helgoland: Sküt, Skit (Skut, Skyt). Albarda 1897 noemt geen volksnamenvoor de Zeekoet, dus ook geen friese.ETYMOLOGIE In tegenstelling tot de verwachting dat Sékoet de primaire friese naam is geweest (immers van alle hierboven genoemde vindplaatsen de oudste) lijkt toch Skut de primaire naam. Dit op grond van de gelijkenis met E Skout, Scout, Scoot 'Zeekoet' (waarvan geen vormen als *Sea-coot etc. voorhanden zijn) en op grond van het in het fries niet of zelden voorkomen van het grondwoord koet, in elk geval niet in de friese namen voor de Meerkoet (fries Markol, Blêsein, Poep etc., maar géén *Markoet!).
De E naam is bekend sedert 1596 (Skout). Schots Skuttock is ws. ook verwant. Het woord komt ws. niet oorspr. uit de noordse talen, want ook nu komt er niets dergelijks daar voor. Ik vond slechts één gelijkende naam (Sjokutt) onder 14 noorse volksnamen voor de Kleine Alk en géén onder vijf noorse volksnamen voor de Zeekoet. De etymologie wordt door Lockwood 1993 gezien als "imitative of the call of the juvenile bird", maar het is niet juist om de naam als een zuivere onomatopee op te vatten. Eerder schuilt hier E shout 'schreeuwen'.