Gepubliceerd op 16-11-2020

Skierroek

betekenis & definitie

Officiële friese naam voor de Bonte Kraai ← [Boersma 1972]. De Vries 1911 geeft als friese namen voor de Bonte Kraai: "Skiere-krie, Skierroek en Skierkert." en in 1928: "Skiere Krie, Skierkert en Skierroek1; sims ek: Buntrök en Winterkrie." In de voetnoot staat: "Dit is forkeard, de fügel is gjin Roek, mar in Krie en wirdt ek yn alle oare Germaenske spraken Krie neamd." Dit is op zichzelf juist, maar de woorden Kraai en Roek worden toch nogal eens door elkaar gehaald (vgl. bijv. achterhoeks Zoadkraeje (Zaadkraai) en E Barefaced Crow, namen voor de Roek).

Skierroek toont nu juist aan dat de friese naam niet een 'goedkope' vertaling is van elders. Fries skierroeksiis 'dunne laag ijs' (waar nog nét de Bonte Kraai (als wintergast) op lopen kan zonder er doorheen te zakken!) toont de vaste plaats die Skierroek in het friese idioom inneemt.{Zou de E familienaam Sharrock misschien overeenkomen met fries Schierroek? Te denken valt aan een eerder *Sheer-rook, waarna door assimilatie de [ie] en de [oe]-klanken naar de middenpositie (in de klinkerdriehoek van Hellwag) werden verplaatst. (Tim Sharrock is de Engelse auteur van o.a. Rare Birds in Britain and Ireland 1976.)}