Gepubliceerd op 16-11-2020

Schaarzwaluw

betekenis & definitie

Vlaamse volksnaam voor de Gierzwaluw in Wevelgem (WVl) [WVD 1996]. Het is niet zeker of deze naam in relatie staat met Schaarslijper [De Bo 1873/1892; WVD], in welke laatste naam aan het knipinstrument 'schaar' gedacht zal zijn; als men deze slijpt, gaat dat met een piepend geluid gepaard, ongeveer zo'n geluid als de Gierzwaluw ook maakt.

Zo niet, dan kan het eerste element in Schaarzwaluw betekenen: 'Zwaluw die in scharen (=troepen) vliegt'. Gek is dan wel de naam Schaar, die De Bo voor dezelfde soort óók geeft. [mb.00E,110] Schaar is in enkele plaatsen in Limburg het woord voor 'zwaluwstaart' (ook schaarstaart) [WLD 2001 p.114 met kaartje]; het is mij niet bekend of dit woord in deze betekenis ook in (delen) van Vlaanderen gebruikt wordt; zo ja, dan kan dit ook een verklaring voor de genoemde vlaamse vogelnamen zijn (Schaar is dan een pars-pro-toto).WLD 2001 geeft voor verspreide plaatsen langs de Maas in Midden-Limburg Schaarzwelf en Schaarzwalg op voor de Oeverzwaluw. Deze namen worden 'genormaliseerd' tot Schoorzwalf (zie sub Schoorzwaalf) en Schoorzwalg. Deze namen zouden ook nog iets met de naam van het lemma te maken kunnen hebben, want qua naamgeving werden Oeverzwaluw en Gierzwaluw nogal eens door elkaar gehaald (vgl. hiervoor bijv. sub Schierzwaluw). Voor de etymologie van dit 'schaar' ( = schaar 3 in NEW) zie sub Schoorzwaalf.