Ardea purpurea Linnaeus 1766. Deze in ons land (vroeger ws. rijkelijk!) broedende Reigersoort kwam in de ons omringende buurlanden als broedvogel niet of veel minder voor.
Men zou daarom mogen verwachten dat E Purple Heron, D Purpurreiher, F Héron pourpré, zweeds Purpurhäger en de wetenschappelijke naam afgeleid zijn van de nederlandse. Maar de oude N naam luidde Roode Reiger ← of Rosse Reiger, zoals C Nozeman (1761) vermeldde in zijn bewerking van F Watson's boek Dierlijke Waereld [Martinet 1795], en ook Wegman 1765. Deze naam leeft nog voort in het fries: Reade Reager ←. Men had het kleurverschil, wellicht vooral doordat men de Reigers bemachtigde voor de consumptie, goed opgemerkt. Ondertussen was de Purperreiger bij auteurs als Linnaeus 1758 en Houttuyn 1763 kennelijk niet van eigen waarnemingen bekend, want Houttuyn verwijst naar de franse auteur Brisson (1760) voor "... een Purpere gekuifde [Reiger], dien ik, wegens zyne fraaiheid, heb doen aftekenen, naar de Uitbeelding van BRISSON, welke uit het Kabinet van Madame DE BANDEVILLE was ontleend". Dit is dan de vroegste vermelding van een N naam voor deze Reiger waarin het woord 'purper' valt, en deze zal door de F naam van Brisson zijn ingegeven.
Hoe 'onwennig' de naam nog is moge blijken uit het elders in Houttuyn 1763 voorkomen van de naam "Purpere Kuif-Reiger" (na pagina *5, bij de "Aanwyzing der Plaaten" sub Plaat XLIII) en de naam "Purperkleurige [Reiger]" (in de marge van p.206). In NVIV1809: Purpere Reiger.ETYMOLOGIE purper: zie sub Paarse Strandloper.