Gepubliceerd op 16-11-2020

Nonnetje

betekenis & definitie

Mergellus albellus (Linnaeus: Mergus) 1758 [ZVN] (lange tijd Mergus albellus) (1). Bij Schlegel 1852 de officiële naam (vetgedrukt) van deze bij ons overwinterende Eendensoort, meer bepaald de kleinste der drie Zaagbeksoorten.

Houttuyn 1763 noemt hem Witte Non in de marge (op p.77), maar "Het Nonnetje" in de verklarende tekst bij plaat XXXVII fig 2. De E volksnaam White Nun [Ray 1678] is overgenomen uit L Baldner's Vogelbuch 1666, "ein grosse weisse Nunn" [Lockwood 1993]. De naam is gebaseerd op het zwart-witte verenkleed van het volwassen f, dat aan het habijt van een non (=religieuze) doet denken, ofwel het bruine verenkleed (en dan met name de bruine kopkap) van het ♀ of de juveniele vogel, dat aan het bruine habijtvan (andere) nonnen doet denken, ofwel beide. In andere talen is de non om dezelfde reden ook in andere vogelnaam vernoemd, zoals F Mésange nonnette 'Glanskop' (bruin verenkleed, zwarte kopkap), D Nonnensteinschmätzer 'Bonte Tapuit', It Monachella 'Blonde Tapuit', letterlijk 'nonnetje', het verkleinwoord van It mónaca 'non', vrouwelijke vorm van mónaco 'monnik'; meer sub Monniksgier) en de volksnamen D Nonnengans en N Nongans 'Brandgans' i.v.m. het zwart-witte koppatroon dat aan een non doet denken. Om dezelfde reden is ook de paap (zie sub Paapje) in veel vogelnamen vernoemd, waarbij de kleuren bruin en rood een rol gespeeld zullen hebben. Pogingen om deze vogelnamen in het N uit de verkleinvorm te halen, ontmoeten een zekere afkeer, omdat men niet graag van de traditionele woordklank af wil wijken.

Kennelijk was (Witte) Non ten tijde van Houttuyn geen probleem. Jonston 1660 schrijft bij een afbeelding van een ♂ Nonnetje "Albulus aquaticus" (Tab.47 rechtsonder). Het eerste element correspondeert met de naam 'Wittertje', die Houttuyn twéémaal noemt: onder Mergus Albellus (p.78), maar óók onder Anas Albeola, waarvan hij weet dat hij (alleen) in Amerika voorkomt, maar waarover hij niettemin schrijft: "Wy noemen hem het ‘Wittertje'.(2) Volksnaam voor de Huiszwaluw ← in Limburg, maar vooral in Brabant [WLD; WBD met kaartje p.111]. Veelal Nonneke(n). Ook Zusterke in Leende (NB) en Maseurke in Aarschot (BB), synoniemen met hetzelfde benoemingsmotief: hetzwart-witte uitzien.

ETYMOLOGIE N non <N "NONNE. Virgo ..." [VK c.1618] (hierin dus niet de betekenis van dit woord als naam voor een vogel) <laat-Lat nonna 'aanspreektitel van een kloosterlinge' <vermoedelijk oorspr. een 'lalwoord' uit de kindertaal, in klank, betekenis en oorsprong vergelijkbaar met mam(m)a.

< >