Gepubliceerd op 16-11-2020

Markol

betekenis & definitie

Officiële friese naam voor de Meerkoet ← [Boersma 1972]. In de Zuidwesthoek van Friesland komt ook de naam Merkol voor [De Vries 1912].

Fries mar '(zoetwater)meer', naar één van de biotopen van de vogel.Voor fries kol is de interpretatie 'kol, kleine bles' (meer sub Kolgans) enerzijds te rechtvaardigen, want de Meerkoet is een zwarte vogel met een witte (voorhoofds)kol. Maar de combinatie van marmet -kol (dit slechts een deel van de vogel zijnde) is erg bevreemdend. Daarom zou voor -kol een andere interpretatie, die meer op de gehéle vogel slaat, mooier zijn. Zo'n interpretatie is 'kortronde, propperige (vogel)', die overeenkomt met -kulla in zweeds Morkulla 'Houtsnip', een vogel met precies zo'n afgeronde lichaamsbouw als de Meerkoet [Wilms 971022; 980114]. Mogelijk is dezelfde interpretatie ook geschikt voor N/fries toverkol, nl. een oude (en daardoor gebogen) vrouw, die toveren kan. De overeenkomst in vorm van Markol en toverkol wordt nog versterkt door de kleur: zwart.

Zie in dit verband ook de etymologie van Koet. Zie ook sub Markolf en sub Kuilder.

De friese naam Markol is misschien overgenomen in het F. Uit c.1300 stamt mf Macrolle, thans nog in F Foulque macroule 'Meerkoet'. Hiervan zijn misschien afgeleid Macareux (in Macareux moine 'Papegaaiduiker') en Macreuse (in Macreuse noire 'Zwarte Zee-eend'), aldus Robert 1993. De etymologie van Macareux is vermoedelijk echter anders (zie sub Papegaaiduiker), maar tussen fries Markol en mf Macrolle vormen zeeuws Macrolle en Marolle beide 'Meerkoet' een ruimtelijke verbinding.