Volksnamen in ZeeuwsVlaanderen voor de immature (nog bruine) Zilvermeeuw resp. Kokmeeuw ← (naast Kokmêêuwe, waarmee het wel verwant zal zijn) [Rogiers 1988].
Tuinman 1726 (Middelburg, Zld): "Koggemeeuwen aan Land, onweêr aan strand" [Swaen 1941]. Het is niet zeker welke vorm het oudst is; uit 1623 en van Cats (15771660) zijn zeeuwse vindplaatsen bekend van Coc-meeuken resp. Kock-meeuwen (met [k] dus). Afwisseling met de glijder g (of ch) bij deze Meeuwennamen is ook uit het noorden des lands bekend: naast het veel daar voorkomende Kob(be) is er op Ameland Kaech 'Zilvermeeuw' [ViF p.775]. B&TS 1995 melden zelfs Gog(ge) 'Zilvermeeuw' plaatselijk in Zeeland, waar kennelijk allebei de k's van Kokvervangen zijn door g's.Indien de etymologie een andere is dan die van Kokmeeuw (ft en zie sub Kapmeeuw en Kob, Kobbe), dan is die niet bekend.