Gepubliceerd op 16-11-2020

Geelgors

betekenis & definitie

Emberiza citrinella Linnaeus 1758. Een typische Gors ← die in het grootste deel van Europa bekend is.

De volwassen vogels hebben een opvallend geel uiterlijk, waartoe vooral de kop bij draagt. In veel volksnamen wordt naar het geel verwezen. Geelgerst geeft mogelijk een clue tot de etymologie van'Gors' ←.BENOEMNGSGESCHIEDENIS De naam bestond al in het mnl. MH 1932 geeft: "Geelgorse, gelgurse =Geelgors, een vogel", meer bepaald bij Schueren 1477 [Sijs]. Kiliaan noemt GHEELGORSE en in de VK staat daarnaast nog: "gheelgoosken. sax. sic. Chloris." Houttuyn 1763 vermeldt naast Geelvink (in de marge) ook Geelgorst en noemt het hele geslacht Emberiza van Linnaeus dat van de "Geelgorsen"; hieronder vallen dan de Ortolaan, de "Gerstvogel" 'Grauwe Gors' en de "Sneeuwvogel" 'Sneeuwgors'. NV 1789 noemt de namen Geelgerst en Haverkneu voor de soort. B&O 1822 vermelden: "Emberiza Citronella, L. De Geelgerst, Geelvink, Haverkneu." Schlegel 1852 vermeldt de naam van het lemma als de officiële naam, in hoofdletters.