Algemene benaming voor enkele overwegend afrikaanse Patrijsachtige vogels, waarvan de Halsbandfrankolijn ofwel de Zwarte Frankolijn, Francolinus francolinus (Linnaeus) 1766, de bekendste is. Deze soort werd al sinds mensenheugenis bejaagd, en is daardoor in een groot deel van zijn vroegere verspreidingsgebied (Spanje, Italië, Griekenland) uitgestorven.
In o.a. Israel en Turkije komt hij nog voor. Linnaeus beschreef in 1758 reeds een Hoen onder de naam Tetrao Orientalis, die de Zwarte Frankolijn moest voorstellen. Houttuyn 1763 geeft voor deze de N naam Francolyn op. Houttuyns tekst begint als volgt: "Deeze, die op 't Eiland Samos Veld-Patrys genoemd wordt, volgens TOURNEFORT, heet in Italie Francolino, waar van de Franschen en Engelschen hun Francolin en wy ons Francolyn ontleenen. Die naam is daar van afkomstig, zo men wil, dat zy door een Verbod van de gemeene Jagt uitgeslooten zyn, als tot de Jagt der Edelen behoorende.
Men vindt ze, op 't gemelde Eiland, menigvuldig. Ook zyn zy op andere Eilanden daaromstreeks, ja zelfs in Italie en Egypte."In HG 1669 (p.307) wordt de naam Francolino geciteerd onder het kopje Hazelhoen; ook nu is voor deze soort de officiële It naam Francolino di monte.
ETYMOLOGIE Houttuyn 1763 en Jobling 1991 noemen beide It Francolino als de meest oorspr. naam. Houttuyn interpreteert de naam als de vogel die vrij (frank?) is van de "(gemeene) Jagt". Jobling geeft op als betekenis van It francolino: "a little hen" ('een kleine Kip').
