Volksnaam voor de Staartmees ←, volgens Thijsse 1938 en De Jong 1962 alleen voor de vogels met witte koppen. Aangezien deze variant (witte kop met zwarte ogen en 'mond') het meest op een doodshoofd lijkt, is de benaming te begrijpen.
Deze variant is echter tamelijk zeldzaam. Ook de trekkers uit Scandinavië (de ondersoort caudatus) zien er zo uit, maar zijn bij ons eveneens zeldzaam.Wickevoort Crommelin (et al.) 1858: "Parus caudatus, Linn.; bij Haarlem ook Pijlstaartje en Doodshoofdje genoemd. Cr." Hieruit blijkt geenszins dat het bij de naam Doodshoofdje uitsluitend om de witkoppige vorm gaat. De mening was toen echter, dat alle inheemse Staartmeesvormen witte koppen kregen in het volwassenkleed.
ETYMOLOGIE dood (znw.): N dood <mnl döt [Bern. c.1240], dood, doot, doet <oudnederfr döt, oudsaksisch döth, voltooid deelwoord van het ww. dooyen 'wegkwijnen, wegsmelten' (>N dooien).
