Mogelijk niet-bestaande volksnaam in Rynja 1983 (voor de Dodaars) en B&TS (voor de Fuut). Het is nl. zo, dat Albarda 1897 de namen "Groote Aalduiker" voor de Fuut en "Kleine Aalduiker" voor de Dodaars opgeeft, maar deze namen zijn in feite Albarda's vertaling van fries Greate Ieldüker 'Fuut' en Lytse Ieldüker 'Dodaars' [De Vries 1912].
ETYMOLOGIE N Aal <mnl ale, ael; nederduits Aal, saksisch Aol(e) <oudsaksisch al; D Aal <ohd al; fries Iel (zie sub Ieldüker); E Eel <oudengels xl; noors/zweeds/deens al, ijslands all, feroers alur <oudnoords all (>laps oalla). Zie Klankwet nr. 23.
Verschillende etymologische mogelijkheden worden in NEW 1992 genoemd, maar geen enkele ervan is zeker. Misschien verwant met oudnoords ala 'voeden' en oudnoords alka 'Alk' <*al(l)a, dus zowel Aal als Alk op te vatten als 'voedsel verschaffend dier'?
Voor N Paling Anguilla anguilla, een recenter woord, zie Palingduiker.
