gelatiniseerd Aegidius Menagius, fransch geleerde, geb. 15 Aug. 1613 te Angers, werd na het voltooien zijner studiën koninklijk advocaat, trad vervolgens echter in den geestelijken stand, werd prior van Montdidier en stichtte uit oppositie tegen de Académie, die hem niet onder haar leden opnam, een geleerd genootschap (Mercuriales), dat omstreeks 40 jaar bestond. M. was een der corypheeën van het hotel de Rambouillet en stond met Balzac, Pélisson, Scudéry e. a. in nauwe betrekking; Molière, wien hij ongunstig gezind was, bracht hem in zijn Femmes savantes in de belachelijke rol van Vadius op de planken.
Hij overl. 23 Juli 1692 te Parijs. Zijn voornaamste werken zijn: Dictionnaire étymologique (Parijs 1650) en Origini della lingua italiam (Genève 1669 en 1685), die veel etymologisch geknutsel, doch ook veel van blijvende waarde bevatten; voorts Observations sur la langue française (2 dln., 1672—76). Zijn gedichten zijn vrijwel onbeduidend. Na zijn dood verschenen Menagiana (1693), die herhaaldelijk gedrukt werden.