Werkwoorden vervoegen
zwartmaken (belasteren)
Tegenwoordige tijd zwartmaken
Ik maak zwart
Jij maakt zwart
maak jij zwart?
U maakt zwart
Hij/Zij/Het maakt zwart
Wij maken zwart
Jullie maken zwart
Zij maken zwart
Verleden tijd van zwartmaken
Ik maakte zwart
Jij/U maakte zwart
Hij/Zij/Het maakte zwart
Wij maakten zwart
Jullie maakten zwart
Zij maakten zwart
Voltooid deelwoord van zwartmaken
zwartgemaakt
Tegenwoordig deelwoord van zwartmaken
zwartmakend