Werkwoorden vervoegen
voorselecteren
Tegenwoordige tijd voorselecteren
Ik selecteer voor
Jij selecteert voor
selecteer jij voor?
U selecteert voor
Hij/Zij/Het selecteert voor
Wij selecteren voor
Jullie selecteren voor
Zij selecteren voor
Verleden tijd van voorselecteren
Ik selecteerde voor
Jij/U selecteerde voor
Hij/Zij/Het selecteerde voor
Wij selecteerden voor
Jullie selecteerden voor
Zij selecteerden voor
Voltooid deelwoord van voorselecteren
voorgeselecteerd
Tegenwoordig deelwoord van voorselecteren
voorselecterend