Werkwoorden vervoegen
verwijlen
Tegenwoordige tijd verwijlen
Ik verwijl
Jij verwijlt
verwijl
U verwijlt
Hij/Zij/Het verwijlt
Wij verwijlen
Jullie verwijlen
Zij verwijlen
Verleden tijd van verwijlen
Ik verwijlde
Jij/U verwijlde
Hij/Zij/Het verwijlde
Wij verwijlden
Jullie verwijlden
Zij verwijlden
Voltooid deelwoord van verwijlen
verwijld
Tegenwoordig deelwoord van verwijlen
verwijlend