Werkwoorden vervoegen
verspelen
Tegenwoordige tijd verspelen
Ik verspeel
Jij verspeelt
verspeel jij?
U verspeelt
Hij/Zij/Het verspeelt
Wij verspelen
Jullie verspelen
Zij verspelen
Verleden tijd van verspelen
Ik verspeelde
Jij/U verspeelde
Hij/Zij/Het verspeelde
Wij verspeelden
Jullie verspeelden
Zij verspeelden
Voltooid deelwoord van verspelen
verspeeld
Tegenwoordig deelwoord van verspelen
verspelend