Werkwoorden vervoegen
vergoddelijken
Tegenwoordige tijd vergoddelijken
Ik vergoddelijk
Jij vergoddelijkt
vergoddelijk jij?
U vergoddelijkt
Hij/Zij/Het vergoddelijkt
Wij vergoddelijken
Jullie vergoddelijken
Zij vergoddelijken
Verleden tijd van vergoddelijken
Ik vergoddelijkte
Jij/U vergoddelijkte
Hij/Zij/Het vergoddelijkte
Wij vergoddelijkten
Jullie vergoddelijkten
Zij vergoddelijkten
Voltooid deelwoord van vergoddelijken
vergoddelijkt
Tegenwoordig deelwoord van vergoddelijken
vergoddelijkend