Werkwoorden vervoegen

thuiszitten

Tegenwoordige tijd thuiszitten

Ik zit thuis
Jij zit thuis
zit jij thuis?
U zit thuis
Hij/Zij/Het zit thuis
Wij zitten thuis
Jullie zitten thuis
Zij zitten thuis

Verleden tijd van thuiszitten

Ik zat thuis
Jij/U zat thuis
Hij/Zij/Het zat thuis
Wij zaten thuis
Jullie zaten thuis
Zij zaten thuis

Voltooid deelwoord van thuiszitten

thuisgezeten

Tegenwoordig deelwoord van thuiszitten

thuiszittend

Werkwoorden vervoegen

Werkwoorden vervoegen is een van de grootste struikelblokken in onze taal. Op deze pagina kan je zoeken naar 11.572 werkwoorden en krijg je de verschillende vervoegingen van de werkwoorden te zien. Zo heb je de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en verschillende vormen overzichtelijk in beeld. Dit alles volgens de officiële Nederlandse spelling.

Alle woorden