Werkwoorden vervoegen
overwaken
Tegenwoordige tijd overwaken
Ik overwaak
Jij overwaakt
overwaak jij?
U overwaakt
Hij/Zij/Het overwaakt
Wij overwaken
Jullie overwaken
Zij overwaken
Verleden tijd van overwaken
Ik overwaakte
Jij/U overwaakte
Hij/Zij/Het overwaakte
Wij overwaakten
Jullie overwaakten
Zij overwaakten
Voltooid deelwoord van overwaken
overwaakt
Tegenwoordig deelwoord van overwaken
overwakend