Werkwoorden vervoegen
overstimuleren
Tegenwoordige tijd overstimuleren
Ik overstimuleer
Jij overstimuleert
overstimuleer jij?
U overstimuleert
Hij/Zij/Het overstimuleert
Wij overstimuleren
Jullie overstimuleren
Zij overstimuleren
Verleden tijd van overstimuleren
Ik overstimuleerde
Jij/U overstimuleerde
Hij/Zij/Het overstimuleerde
Wij overstimuleerden
Jullie overstimuleerden
Zij overstimuleerden
Voltooid deelwoord van overstimuleren
overgestimuleerd
Tegenwoordig deelwoord van overstimuleren
overstimulerend