Werkwoorden vervoegen
overleveren
Tegenwoordige tijd overleveren
Ik lever over
Jij levert over
lever jij over?
U levert over
Hij/Zij/Het levert over
Wij leveren over
Jullie leveren over
Zij leveren over
Verleden tijd van overleveren
Ik leverde over
Jij/U leverde over
Hij/Zij/Het leverde over
Wij leverden over
Jullie leverden over
Zij leverden over
Voltooid deelwoord van overleveren
overgeleverd
Tegenwoordig deelwoord van overleveren
overleverend