Werkwoorden vervoegen
overcrediteren
Tegenwoordige tijd overcrediteren
Ik overcrediteer
Jij overcrediteert
overcrediteer jij?
U overcrediteert
Hij/Zij/Het overcrediteert
Wij overcrediteren
Jullie overcrediteren
Zij overcrediteren
Verleden tijd van overcrediteren
Ik overcrediteerde
Jij/U overcrediteerde
Hij/Zij/Het overcrediteerde
Wij overcrediteerden
Jullie overcrediteerden
Zij overcrediteerden
Voltooid deelwoord van overcrediteren
geovercrediteerd
Tegenwoordig deelwoord van overcrediteren
overcrediterend