Werkwoorden vervoegen
ontgrenzen
Tegenwoordige tijd ontgrenzen
Ik ontgrens
Jij ontgrenst
ontgrens jij?
U ontgrenst
Hij/Zij/Het ontgrenst
Wij ontgrenzen
Jullie ontgrenzen
Zij ontgrenzen
Verleden tijd van ontgrenzen
Ik ontgrensde
Jij/U ontgrensde
Hij/Zij/Het ontgrensde
Wij ontgrensden
Jullie ontgrensden
Zij ontgrensden
Voltooid deelwoord van ontgrenzen
ontgrensd
Tegenwoordig deelwoord van ontgrenzen
ontgrenzend