Werkwoorden vervoegen
mathematiseren
Tegenwoordige tijd mathematiseren
Ik mathematiseer
Jij mathematiseert
mathematiseer jij?
U mathematiseert
Hij/Zij/Het mathematiseert
Wij mathematiseren
Jullie mathematiseren
Zij mathematiseren
Verleden tijd van mathematiseren
Ik mathematiseerde
Jij/U mathematiseerde
Hij/Zij/Het mathematiseerde
Wij mathematiseerden
Jullie mathematiseerden
Zij mathematiseerden
Voltooid deelwoord van mathematiseren
gemathematiseerd
Tegenwoordig deelwoord van mathematiseren
mathematiserend