Werkwoorden vervoegen
loerogen
Tegenwoordige tijd loerogen
Ik loeroog
Jij loeroogt
loeroog jij?
U loeroogt
Hij/Zij/Het loeroogt
Wij loerogen
Jullie loerogen
Zij loerogen
Verleden tijd van loerogen
Ik loeroogde
Jij/U loeroogde
Hij/Zij/Het loeroogde
Wij loeroogden
Jullie loeroogden
Zij loeroogden
Voltooid deelwoord van loerogen
geloeroogd
Tegenwoordig deelwoord van loerogen
loerogend