Werkwoorden vervoegen
klimatiseren
Tegenwoordige tijd klimatiseren
Ik klimatiseer
Jij klimatiseert
klimatiseer jij?
U klimatiseert
Hij/Zij/Het klimatiseert
Wij klimatiseren
Jullie klimatiseren
Zij klimatiseren
Verleden tijd van klimatiseren
Ik klimatiseerde
Jij/U klimatiseerde
Hij/Zij/Het klimatiseerde
Wij klimatiseerden
Jullie klimatiseerden
Zij klimatiseerden
Voltooid deelwoord van klimatiseren
geklimatiseerd
Tegenwoordig deelwoord van klimatiseren
klimatiserend