Werkwoorden vervoegen
incalculeren
Tegenwoordige tijd incalculeren
Ik calculeer in
Jij calculeert in
calculeer jij in?
U calculeert in
Hij/Zij/Het calculeert in
Wij calculeren in
Jullie calculeren in
Zij calculeren in
Verleden tijd van incalculeren
Ik calculeerde in
Jij/U calculeerde in
Hij/Zij/Het calculeerde in
Wij calculeerden in
Jullie calculeerden in
Zij calculeerden in
Voltooid deelwoord van incalculeren
ingecalculeerd
Tegenwoordig deelwoord van incalculeren
incalculerend