Werkwoorden vervoegen
incuberen
Tegenwoordige tijd incuberen
Ik incubeer
Jij incubeert
incubeer jij?
U incubeert
Hij/Zij/Het incubeert
Wij incuberen
Jullie incuberen
Zij incuberen
Verleden tijd van incuberen
Ik incubeerde
Jij/U incubeerde
Hij/Zij/Het incubeerde
Wij incubeerden
Jullie incubeerden
Zij incubeerden
Voltooid deelwoord van incuberen
geïncubeerd
Tegenwoordig deelwoord van incuberen
incuberend