Werkwoorden vervoegen
tenderen (een tendentie vertonen)
Tegenwoordige tijd tenderen
Ik tendeer
Jij tendeert
tendeer jij?
U tendeert
Hij/Zij/Het tendeert
Wij tenderen
Jullie tenderen
Zij tenderen
Verleden tijd van tenderen
Ik tendeerde
Jij/U tendeerde
Hij/Zij/Het tendeerde
Wij tendeerden
Jullie tendeerden
Zij tendeerden
Voltooid deelwoord van tenderen
getendeerd
Tegenwoordig deelwoord van tenderen
tenderend