Werkwoorden vervoegen
separeren
Tegenwoordige tijd separeren
Ik separeer
Jij separeert
separeer jij?
U separeert
Hij/Zij/Het separeert
Wij separeren
Jullie separeren
Zij separeren
Verleden tijd van separeren
Ik separeerde
Jij/U separeerde
Hij/Zij/Het separeerde
Wij separeerden
Jullie separeerden
Zij separeerden
Voltooid deelwoord van separeren
gesepareerd
Tegenwoordig deelwoord van separeren
separerend