Werkwoorden vervoegen
relateren
Tegenwoordige tijd relateren
Ik relateer
Jij relateert
relateer jij?
U relateert
Hij/Zij/Het relateert
Wij relateren
Jullie relateren
Zij relateren
Verleden tijd van relateren
Ik relateerde
Jij/U relateerde
Hij/Zij/Het relateerde
Wij relateerden
Jullie relateerden
Zij relateerden
Voltooid deelwoord van relateren
gerelateerd
Tegenwoordig deelwoord van relateren
relaterend