Werkwoorden vervoegen
percipiëren
Tegenwoordige tijd percipiëren
Ik percipieer
Jij percipieert
percipieer
U percipieert
Hij/Zij/Het percipieert
Wij percipiëren
Jullie percipiëren
Zij percipiëren
Verleden tijd van percipiëren
Ik percipieerde
Jij/U percipieerde
Hij/Zij/Het percipieerde
Wij percipieerden
Jullie percipieerden
Zij percipieerden
Voltooid deelwoord van percipiëren
gepercipieerd
Tegenwoordig deelwoord van percipiëren
percipiërend