Werkwoorden vervoegen
i-bankieren
Tegenwoordige tijd i-bankieren
Ik i-bankier
Jij i-bankiert
i-bankier jij?
U i-bankiert
Hij/Zij/Het i-bankiert
Wij i-bankieren
Jullie i-bankieren
Zij i-bankieren
Verleden tijd van i-bankieren
Ik i-bankierde
Jij/U i-bankierde
Hij/Zij/Het i-bankierde
Wij i-bankierden
Jullie i-bankierden
Zij i-bankierden
Voltooid deelwoord van i-bankieren
ge-i-bankierd
Tegenwoordig deelwoord van i-bankieren
i-bankierend