Werkwoorden vervoegen
fiscaliseren
Tegenwoordige tijd fiscaliseren
Ik fiscaliseer
Jij fiscaliseert
fiscaliseer jij?
U fiscaliseert
Hij/Zij/Het fiscaliseert
Wij fiscaliseren
Jullie fiscaliseren
Zij fiscaliseren
Verleden tijd van fiscaliseren
Ik fiscaliseerde
Jij/U fiscaliseerde
Hij/Zij/Het fiscaliseerde
Wij fiscaliseerden
Jullie fiscaliseerden
Zij fiscaliseerden
Voltooid deelwoord van fiscaliseren
gefiscaliseerd
Tegenwoordig deelwoord van fiscaliseren
fiscaliserend