Werkwoorden vervoegen
encoderen
Tegenwoordige tijd encoderen
Ik encodeer
Jij encodeert
encodeer jij?
U encodeert
Hij/Zij/Het encodeert
Wij encoderen
Jullie encoderen
Zij encoderen
Verleden tijd van encoderen
Ik encodeerde
Jij/U encodeerde
Hij/Zij/Het encodeerde
Wij encodeerden
Jullie encodeerden
Zij encodeerden
Voltooid deelwoord van encoderen
geëncodeerd
Tegenwoordig deelwoord van encoderen
encoderend