Werkwoorden vervoegen
doorkerven (doorgaan met kerven)
Tegenwoordige tijd doorkerven
Ik kerf door
Jij kerft door
kerf jij door?
U kerft door
Hij/Zij/Het kerft door
Wij kerven door
Jullie kerven door
Zij kerven door
Verleden tijd van doorkerven
Ik kerfde door
Jij/U kerfde door
Hij/Zij/Het kerfde door
Wij kerfden door
Jullie kerfden door
Zij kerfden door
Voltooid deelwoord van doorkerven
doorgekerfd
Tegenwoordig deelwoord van doorkerven
doorkervend
doorkerven (met kerven doorsnijden)
Tegenwoordige tijd doorkerven
Ik doorkerf
Jij doorkerft
doorkerf jij?
U doorkerft
Hij/Zij/Het doorkerft
Wij doorkerven
Jullie doorkerven
Zij doorkerven
Verleden tijd van doorkerven
Ik doorkerfde
Jij/U doorkerfde
Hij/Zij/Het doorkerfde
Wij doorkerfden
Jullie doorkerfden
Zij doorkerfden
Voltooid deelwoord van doorkerven
doorkerfd
Tegenwoordig deelwoord van doorkerven
doorkervend