Werkwoorden vervoegen
dissideren
Tegenwoordige tijd dissideren
Ik dissideer
Jij dissideert
dissideer jij?
U dissideert
Hij/Zij/Het dissideert
Wij dissideren
Jullie dissideren
Zij dissideren
Verleden tijd van dissideren
Ik dissideerde
Jij/U dissideerde
Hij/Zij/Het dissideerde
Wij dissideerden
Jullie dissideerden
Zij dissideerden
Voltooid deelwoord van dissideren
gedissideerd
Tegenwoordig deelwoord van dissideren
dissiderend