Werkwoorden vervoegen
dematerialiseren
Tegenwoordige tijd dematerialiseren
Ik dematerialiseer
Jij dematerialiseert
dematerialiseer jij?
U dematerialiseert
Hij/Zij/Het dematerialiseert
Wij dematerialiseren
Jullie dematerialiseren
Zij dematerialiseren
Verleden tijd van dematerialiseren
Ik dematerialiseerde
Jij/U dematerialiseerde
Hij/Zij/Het dematerialiseerde
Wij dematerialiseerden
Jullie dematerialiseerden
Zij dematerialiseerden
Voltooid deelwoord van dematerialiseren
gedematerialiseerd
Tegenwoordig deelwoord van dematerialiseren
dematerialiserend