Een koeterwaal is iemand - en natuurlijk in de eerste plaats een Waal die een vreemde taal radbraakt. Wij hebben het woord overgenomen uit het Duits, waar het Kauderwelsch luidt en waar het eigenlijk werd gebezigd voor: marskramer van Waalse afkomst.
Het Duitse kaudern wordt dialectisch gebruikt voor: sjacheren. Een Kauderwelsch is dus: een Waalse sjacheraar, maar de betekenis is verengd tot: taalradbraker.
Vooral in vroeger tijd had men minachting voor mensen die een vreemde taal spraken of fouten maakten tegen de landstaal. Het Franse werkwoord bretonner betekende dan ook niet alleen: Bretons spreken, maar ook: onverstaanbaar praten, onzin uitkramen. Dezelfde betekenis heeft ook het Duitse polatschen, dat letterlijk slechts betekent: Pools spreken.