(Lat., uitpuiling. P. bulbi, uitpuiling van het oog; syn. exophthalmos.
P. Acetabuli (zie Acetabulum), P. Pel vis, binnen het bekken uitpuilen van de bodem der heupkom, gevolg van chronische of acute (bijv. gonorrhoische) ontsteking bij reeds bestaande dunheid van die bodem. Syn. bekken van Otto-Chrobak; Coxarthrolisthetisch bekken. In de tandheelkunde te ver naar voren doorgebroken voortanden, meestal in de bovenkaak. Bimaxillaire P., hetzelfde in beide kaken.