Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

kras 1

betekenis & definitie

kras [sterk, flink]. De vrij talrijke woorden die in onze taal uit het Maleis stammen, zijn deels namen van voorwerpen van natuurlijke historie die in de Maleise landen thuishoren, of handelswaren die vandaar worden uitgevoerd, deels woorden die betrekking hebben op het leven van de Maleise bevolkingen, bijvoorbeeld hun woningen, kleding, gebruiken en instellingen, vooral ook hun scheepvaart; maar niet weinige ook zijn uitdrukkingen uit het dagelijks leven die, door matrozen of militairen overgebracht, zijn ingedrongen in de volkstaal en doorgaans in het geheel niet, of slechts in komische en satirische geschriften, ingang hebben gekregen tot de schrijftaal. Deze laatste worden dikwijls miskend. Daar onze germanisten zich niet veel met het Maleis en verwante talen inlaten, denken zij er zelden aan daarin de oorsprong te zoeken van volksuitdrukkingen, waarvoor zij met veel moeite een verklaring uit de Germaanse taalschat trachten op te sporen, terwijl een verklaring uit het Maleis voor de hand ligt.

Een van de meest gebruikelijke van die woorden is kras in de betekenis van ‘sterk, flink, krachtig’. Is men geheel vreemdeling in het Maleis, dan is men natuurlijk geneigd daarbij aan het Latijnse crassus ‘dik, stevig’ te denken, of met Francks Etymologisch woordenboek aan het Franse crasse, een slechts in deze vrouwelijke vorm gebruikelijk adjectief dat geheel aan crassus beantwoordt. Het Maleise kras (eigenlijk kĕras, in welk woord evenwel, gelijk in honderden andere, de toonloze ĕ-klank tussen de zich gemakkelijk verenigende consonanten k en r in de uitspraak doorgaans verloren gaat) komt echter in betekenis en gebruik veel meer met het Nederlandse kras overeen, zozeer zelfs, dat het volstrekt overbodige moeite schijnt naar een andere oorsprong te zoeken. Men zie slechts het Maleise woordenboek van Pijnappel, waar de betekenissen aldus worden opgegeven: ‘hard, stijf, onbuigzaam; stevig, vast; sterk, ook zooals wij kras gebruiken, bijvoorbeeld tjoekei di bĕnoewa Tjina itoe terlaloe kras,’ dat is: de tollen zijn in het Chinese rijk heel kras. Uitdrukkingen als een krasse kerel, een kras wijf, of ‘dat is wat kras, Keesje,’ zoals Hildebrand in de Camera Obscura tot het diaconiehuismannetje zegt, komen geheel met het Maleise gebruik van kras overeen.

Daarbij bedenke men dat kras in deze zin in geen andere Germaanse taal voorkomt, dat het geen oud woord schijnt te zijn (het ontbreekt onder andere bij Kiliaan), en dat het, in overeenstemming met hetgeen boven over woorden van Maleise oorsprong werd opgemerkt, in deftige stijl niet gebruikelijk is. Het Javaans heeft hetzelfde woord en in dezelfde betekenis.