Fr.: bismuth; Du.: Wismut ; Eng.: bismuth), symbool Bi, chemisch element met atoomnummer 83, relatieve atoommassa 208, 99, slechts één isotoop 20983Bi.
Bismut is een bros, grofkristallijn, lichtgrijs metaal met roodachtige glans; het is diamagnetisch en een zeer slechte geleider van elektriciteit en warmte; het zet bij stollen uit; de relatieve dichtheid is 9,80, het smeltpunt 271 °C, het kookpunt 1560 °C. Bismut is vrij zeldzaam; het komt slechts voor 0,000 02% in de aardkorst voor, en wel in gedegen toestand, als sulfide Bi2S3 (bismutiniet, bismutien of bismutglans), als oxide, ⍺-Bi2O3 (bismiet of bismutoker) en secundair als carbonaat (BiO)2CO3 (bismutiet). Verder komt bismut in kleine hoeveelheden voor in vele lood- en koperertsen.
Het metaal wordt verkregen uit het sulfide door dit te roosten en vervolgens te reduceren of samen te smelten met ijzer; het kan o.a. door elektrolyse nog verder geraffineerd worden. Bismut is het vijfde element van de vijfde hoofdgroep van het Periodiek systeem, de zgn. stikstofgroep. Bismut gedraagt zich volledig als metaal. Het is hoofdzakelijk driewaardig. Bismut wordt bij kamertemperatuur niet door de lucht aangetast; bij verhitting verbrandt het tot bismutoxide Bi2O3. Het lost bij kamertemperatuur niet op in zoutzuur en zwavelzuur, wel in salpeterzuur. Het verbindt zich direct met de halogenen en zwavel.
Thans wordt ca. ⅔ van de wereldproduktie als metaal gebruikt en wel voornamelijk als inbedmateriaal bij de machinale bewerking van bepaalde metaallegeringen. Wegens zijn geringe neutronenabsorptie en het grote traject tussen smeltpunt en kookpunt wordt bismut ook gebruikt als koelmiddel in kernreactoren. Het overige deel van de wereldproduktie dient voor de bereiding van farmaceutische preparaten en van laagsmeltende legeringen, die gebruikt worden als smeltveiligheid (stoomketels; automatische brandblusinstallaties, zoals sprinklerinstallaties), als speciaal soldeer en als materiaal voor het maken van afgietsels van houtsneden enz.
Bismutlegeringen.
Enkele van de vele laagsmeltende bismutlegeringen (cerrolegeringen met laag smeltpunt; ca. 70 °C) zijn: newtonmetaaI (8 delen bismut, 5 lood, 3 tin), smeltpunt 94,5 °C; rosemetaal (2 delen bismut, 1 lood, 1 tin), smeltpunt 93,75 °C; woodmetaal (1 deel bismut, 2 lood, 1 tin, 1 cadmium), smeltpunt 60,5 °C; lippowitzmetalen (ca. 2 dln. bismut, 1 lood, 1 tin, enig cadmium), smeltpunt 65...70 °C.
Bismutverbindingen.
Bismutoxide Bi2O3, dat ontstaat door verbranding van het metaal of door verhitting van het hydroxide, sulfaat, nitraat of carbonaat, wordt gebruikt bij de vervaardiging van speciale glassoorten en in de keramische industrie. Bismuttrisulfide Bi2S3 (bismutiet) wordt toegepast in de keramische, glas- en chemische industrie.
Farmaceutische preparaten.
Bismutverbindingen werden vroeger veel als therapeuticum gebruikt, doch thans is dit gebruik afgenomen. Bismutaluminaat Bi2(Al2O4)3 en magisterium bismuthi (mengsel van bismutoxidenitraat, -hydroxide en -nitraat) worden o.a. gebruikt als antacidum (zuurbindende middelen).
In de dermatologie worden bismutpreparaten gebruikt tegen eczemen. Basisch bismutgallaat werd ter vervanging van jodoform als wondpoeder gebruikt en dient thans nog als ontsmettend strooipoeder bij babyverzorging. Andere organische bismutverbindingen werden gebruikt tegen syfilis, als darmdesinfectans en als stoppend middel. De kunstmatige radioactieve isotoop 206Bi vindt toepassing in de bestrijding van bepaalde kwaadaardige ziekten.