een toestand, die meer inwendige energie bezit dan de toestand met de laagst mogelijke energie, de zgn. grondtoestand van het desbetreffende systeem (atoom, molecuul enz.).
In het algemeen zijn aangeslagen toestanden slechts in bepaalde benadering stationair, anders gezegd: het zijn geen eigentoestanden van de totale hamiltoniaan van het systeem. Daardoor bestaat er een bepaalde waarschijnlijkheid dat het systeem na een zekere tijd weer in de grondtoestand wordt aangetroffen, waarbij het zijn overtollige energie in enigerlei vorm heeft afgestaan. Men zegt dan dat er een zgn. deëxcitatie heeft plaatsgevonden, het tegenovergestelde van excitatie. Hoe meer de aangeslagen toestand afwijkt van een eigentoestand van de totale hamiltoniaan, hoe groter de kans op een snelle terugkeer naar de grondtoestand (soms via tussentoestanden). Men zegt dan dat de aangeslagen toestand een korte levensduur heeft. Aangeslagen toestanden met een relatief lange levensduur noemt men metastabiel.