Algemeen Technisch woordenboek

H.J. van Eyk (1916)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Magneet

betekenis & definitie

1e. Ijzersteen, zeilsteen.

2e. Een lichaam, meest in hoefijzer-of staafvorm, dat het vermogen bezit, ijzer en ijzerhoudende stoffen met een merkbare, dikwijls zelfs zeer sterke kracht, aan te trekken. Elke magneet heeft twee polen, een noorden een zuidpool. Gelijknamige polen stooten elkander af en ongelijknamige trekken elkaar aan. De aarde zelf kan men ook beschouwen als eene groote magneet waarvan de polen nabij de polen der aarde zijn gelegen.