Synoniem van lepel

lepel - voorwerp waarmee men vloeibare etenswaar omschept, roert of opschept, of waarmee men dit voedsel eet. Pollepels zijn van hout, hebben een lange steel en dienen om ermee in pannen te roeren. De soeplepel is groot en diep; het materiaal is metaal, en er wordt soep mee opgeschept. Ook een eetlepel, waarmee wordt gegeten, is van metaal. Kleiner zijn dessertlepels, bedoeld om desserts mee te eten. Thee roer je met een theelepel. Een schuimspaan of schuimlepel is plat en voorzien van gaatjes, zodat er schuim mee kan worden afgeschept.

lepel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: le-pel

1. eetgerei waarmee je soep eet
♢ vorken, lepels en messen vormen het bestek

Zelfstandig naamwoord: le-pel
de lepel
de lepels
het lepeltje