Synoniemen zoeken
Synoniem van aftreden
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
aftreden
aftreden, zeg je van een hoge functionaris, een vorst of een bestuurslid die (dat) zijn of haar functie of waardigheid neerlegt. Synoniem: heengaan. In formele stijl: terugtreden. Van bestuursleden (onbezoldigd) kun je zeggen dat ze uittreden. Naar aanleiding van een conflict stapt men op. Een hoge functionaris dient zijn ontslag in of neemt afscheid. Scheiden heeft dezelfde betekenis maar wordt meestal gebruikt als tegenwoordig deelwoord: 'de scheidende functionaris werd in de bloemetjes gezet'. Is de scheidende functionaris een ambtenaar of minister, dan legt hij zijn ambt neer. Vorsten abdiceren (uitspraak: c=s) of abdiqueren (met k). Een hoogleraar of predikant gaat met emeritaat. Plechtig van stijl is de kansel vaarwel zeggen, gezegd van een dominee.
Zie verder: opgeven ; ophouden ; weggaan.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
aftreden
aftreden - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-tre-den
1. je functie neerleggen
♢ ik vind dat deze minister moet aftreden
Onregelmatig werkwoord: af-tre-den
ik treed af (... ik aftreed)
jij/u treedt af (... jij aftreedt)
hij/zij treedt af (... hij aftreedt)
wij/zij/jullie treden af (... wij aftreden)
ik/jij/u/hij/zij trad af (... ik aftrad)
wij/zij/jullie traden af (... wij aftraden)
hij is afgetreden
de/het/een afgetreden ....
aftredend, aftredende